Beieren aan de Noordzee
Luckas Vander Taelen bekijkt Letermes uitlatingen vanuit Franstalig perspectief
Ooit liet Luc Vandenbrande voor het oog van televisiecamera’s zijn hond een rubberen Waals haantje kapotbijten. De voormalige minister-president van Vlaanderen kon zijn plezier niet op. Toen de Franstaligen daar niet zo mee konden lachen vond hij dat ze geen zin voor humor hadden.
Nu begrijpt ook Yves Leterme niet waarom de Franstalige Belgen zich zo opwinden over zijn interview in Libération. Dat ze “intellectueel” niet in staat zijn om Nederlands te leren, dat was ironisch bedoeld. En dat de koning niet goed Nederlands spreekt, dat had die Franse journalist verkeerd begrepen.
Ik zou gemakkelijk een column bijeen kunnen schrijven over de kleine kantjes en grote onhebbelijkheden van de Franstaligen in dit land. Maar als Vlaming vind ik het interessanter om de zaken eens vanuit een ander hoek te bekijken.
De Vlaamse media decreteerden meteen dat de Franstaligen overdreven reageerden op het interview van Leterme, zonder te proberen hun reactie te begrijpen. Ik vraag me oprecht af wat er gebeurd zou zijn als Di Rupo iets denigrerends had gezegd over, bijvoorbeeld, het Vlaamse intellectuele vermogen. Dan hadden ze het in Vlaanderen wellicht gehad over de zoveelste kaakslag voor het hardwerkende Vlaamse volk.
Niemand in Vlaanderen is blijkbaar geschokt als de minster-president anderstalige landgenoten schoffeert met populistische clichés die het niveau van toogpraat niet overstijgen, zoals: “België is een ongeluk van de geschiedenis.” Alsof Vlaanderen dat niet zou zijn: de geschiedenis is een aaneenschakeling van accidenten waaraan enkel mythes een zin kunnen geven. Dat Vlaanderen voorbestemd zou zijn om een staat te worden, is er zo eentje. Vlaanderen is nooit een staatkundige entiteit geweest en de Vlamingen hebben altijd in een smeltkroes van andere culturen geleefd.
Maar dit soort Grote Gelijk gaat er gemakkelijk in bij Vlamingen die nooit Franstaligen ontmoeten en niet begrijpen dat iemand ook maar in Brussel wil wonen. Het ergerlijke is dat Leterme door zijn uitspraken vooroordelen bevestigt, genre: Franstaligen kijken nog altijd neer op Vlamingen en de wil om Nederlands te leren aan de andere kant van de taalgrens is onbestaande. In Brussel zitten de Vlaamse scholen vol Franstaligen, omdat hun ouders beseffen hoe belangrijk tweetaligheid is. Maar die realiteit is waarschijnlijk te genuanceerd om electoraal mee te scoren bij de flamingante achterban.
De krant Le Soir, die door de VRT-radio al jaren uit het persoverzicht geweerd wordt, publiceerde zaterdag een oproep van de redactie tot meer verdraagzaamheid tussen de gemeenschappen, met als tweetalige slogan : ‘Pour le respect mutuel, le Soir se lève. Le Soir komt op voor wederzijds respect’. Het zou een mooie blijk zijn van dit soort respect als een Vlaamse krant de tekst van de advertentie zou afdrukken. Want in Vlaanderen is men vooral bezig met zichzelf en het diaboliseren van de anderen.
Begrijpt dan niemand in Vlaanderen dat de Franstaligen zich vragen stellen als de Vlaamse minister-president niet verder komt dan bier en voetbal als hem gevraagd wordt wat ons nog bindt in dit land? Dat geeft toch niet bepaald blijk van enige belangstelling voor de andere cultuur van ons land. Maar die dubbele identiteit, waarvan Leterme met een Waalse vader en een Vlaamse moeder ironisch genoeg zelf een product is, interesseert hem niet meer. Dat de Belgische context een dagelijks contact met de Franse cultuur mogelijk maakt en dat zoiets buitengewoon verrijkend kan zijn, laat de Vlaamse politieke elite koud. Zij flirt liever met de leegheid van Laura Lynn en Kate Ryan.
“België is geen waarde op zich”, filosofeert Leterme verder in zijn interview. Dat is een uitspraak die kan tellen voor een man die ambieert om aan het hoofd van dat land te gaan staan. Verwacht de minister-president van Vlaanderen nu echt dat de Franstaligen dit minzaam glimlachend zullen aanvaarden?
En om de Vlaamse hardliners helemaal te plezieren wil Leterme bovendien de faciliteiten in de rand weg, omdat die Franstaligen toch geen Nederlands willen leren. Het afschaffen van de faciliteiten is vanuit Vlaams standpunt politiek nochtans even dom als de vraag naar de onverwijlde splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Het zijn achterhaalde eisen die voor een deel van de Vlaamse beweging een grote symbolische waarde hebben, omdat zo het onrecht gecompenseerd moet worden dat de Vlaming in het verleden werd aangedaan toen de verfransing van Vlaanderen reëel was en het Nederlands misprezen werd.
Dat was zonder enige twijfel een vijftigtal jaren geleden zo, maar dat gevaar bestaat niet meer in het Vlaanderen van 2006. Daarvoor zijn Vlamingen te zelfbewust geworden en denkt niemand nog dat het Frans superieur is aan het Nederlands. Deze realiteit luidop te durven zeggen is voor veel flaminganten nog altijd een groot taboe. De rand rond Brussel blijft voor hen even onaantastbaar als de grond van het Heilige Land en moet ten alle prijze heroverd worden op de Franstaligen.
Maar dat er ook in Vlaanderen Franstaligen wonen en dat die hun paperassen in hun taal krijgen, wat is daar nu mis mee ? Wie wordt daardoor tekort gedaan in Vlaanderen? “Aanpassen of verhuizen” en “Waalse ratten, rol uw matten!” werd er wel eens op Franstalige huizen in de Brusselse rand geschilderd door commando’s van het TAK. Het lijkt er nu erg op dat de minister-president van Vlaanderen daar hetzelfde over denkt.
Het is een onaangenaam Vlaams trekje om bij het streven naar een immer grotere autonomie almaar minder tolerant te worden voor vreemdelingen en anderstaligen. Vanuit een aloud Vlaams minderwaardigheidscomplex leidt de obsessie van Vlaanderen als homogeen taalgebied ertoe dat samenleven met niet-Vlamingen onmogelijk wordt. En dat vermenging en verbastering stilzwijgend afgekeurd worden. Het Brusselse model interesseert Leterme dan ook niet meer. Vanuit het verre Ieper roept hij dat het Hoofdstedelijk Gewest Brussels DC moet worden. Dat zoiets in de praktijk gewoon onmogelijk te organiseren is, en hij hierdoor eens te meer de realiteit van het Brussels Gewest in vraag stelt, zal Leterme een zorg wezen.
Hij wil geen bruggen bouwen naar de Franstaligen, hij wil hen enkel jennen, door bijvoorbeeld fijntjes te stellen dat 80 procent van de Brusselaars niet “Franstalig”, maar “niet-Nederlandstalig” is. Als wij van de francofonen respect voor onze taal verwachten, moeten we ons hoeden voor denigrerende uitspraken over de taal van de meerderheid van de Brusselaars.
En zo wordt het onverdraagzame Vlaamse nationalisme stilzwijgend gelegitimeerd door de minister-president. N-VA knikt goedkeurend, het Vlaams Belang ziet hoe zijn eigen agenda door anderen wordt uitgevoerd. Leterme zal wel electoraal voordeel halen uit zijn harde taal, maar ik vrees dat met dit soort oprispingen Vlaanderen almaar meer het zelfgenoegzame Beieren aan de Noordzee dreigt te worden.

Luckas Vander Taelen is freelancejournalist en regisseur. Voor ‘De Gedachte’ schrijft hij om de twee weken een opiniestuk.